Voor het vierde achtereenvolgende jaar ben ik in een strandhuisje aan zee. Het huisje is eenvoudig en staat op het strand. Loop 80 stappen rechtdoor en je staat met je voeten in de zee. Het weer is van het seizoen en typisch Nederlands: vrijwel onafgebroken een matige tot stevige wind, prachtige wolkenpartijen en een zon die haar uiterste best doet om ons in de windluwte de suggestie van hoogzomer te geven.
Zo’n verblijf aan zee, zeker als het wat langer duurt, doet wat met me. Ik ben het liefst zo veel mogelijk buiten (al heb ik voor het schrijven van dit blog de tafel binnen opgezocht…). De buitenlucht is fris, verkwikkend, reinigend en stroomt door me heen.
De permanente aanwezigheid van de elementen raken me aan. De wind is nooit stil, het geruis van water altijd dichtbij. Frisse lucht waaruit regen op het zand valt en de zon die de aarde weer opdroogt. De elementen tillen me op; alsof ik er deel van word en toegang krijg tot een groter geheel. Mijn gedachten waaien weg met de flarden naar ik weet niet waar. Wat blijft is de overgave aan zintuigelijke sensaties van het moment. Ik hoef mijn voeten maar op het zand te bewegen, en ik ben er.
Het strandhuisje brengt me terug bij een ervaring die ik een aantal jaar geleden op deze plek had. Ik zat toen op het strand en keek naar de zee. Een overzichtelijk beeld: een strook zand, de veranderende vloedlijn, en dan de zee. De variatie zit ‘m in het grotere plaatje: wat komt in beeld, wat verdwijnt er. Wandelaars, surfers, meeuwen, vliegers, honden… Op die bewuste dag, en een beetje onder invloed van een truffel, veranderde het beeld in een film over mijn leven. De passanten waren niet zo maar passanten; ze lieten ieder een stuk van mezelf en van mijn leven zien. Geluk en plezier. Liefde en vriendschap. Leven en dood. Jong zijn en ouder worden. Gemis en groot verlangen. Pijn en eenzaamheid. Sommige passanten verschoven tergend langzaam. Alsof ze me eindeloos iets in beeld wilden brengen. Anderen dansten vlot en lichtvoetig voort. Soms zat ik hardop te gieren van het lachen. Dan weer waren mijn tranen amper te stillen.
Het eenvoudige beeld, aan zee, is een spiegel van mijn leven. Zoals de passanten die er in en uit bewegen me iets van mezelf laten zien. Als ik na een tijdje weer terug ben in het strandhuisje, heb ik een aantal dagen nodig om er werkelijk contact mee te maken. Dan voel ik mezelf langzaam dichterbij komen en in de spiegel aan zee kijken. Onbevreesd en zonder tevoren precies te weten wat er om aandacht vraagt.